inspiratie blog

Ruzie maken

 

De teller staat op 1. De ruzie-teller. Eén ruzie in twee maanden tijd waar we behoorlijk opgehokt moesten leven, alles anders ging en we daar onze draai in vonden. Eén ruzie vind ik een zeer behoorlijke score.

En het ging allemaal hartstikke goed, zelfs geen dagelijkse kibbel-partijtjes. Alsof iedereen voelde: ‘leven en laten leven’ is nu extra noodzakelijk. 

Maar toen was er toch dat ene moment. En ik kan wel delen waarom, waarover en hoe. Maar je weet net als ik: de ruzie gaat doorgaans echt helemaal nérgens over. Ook deze niet. Iets met twee minuten te laat zijn en wie brengt wie. Nogmaals: ging dus nergens over.

Goed ruzie maken schijnt een kunst te zijn. Een kunst die ik niet beheers. In mijn ogen zijn er drie typen:

  1. de mensen die echt goed kunnen knallen, het knettert en het dondert er wordt verweten, geschreeuwd, met deuren geslagen en de boel wordt even flink op scherp gezet. Naar het schijnt eindigd dit dan in hele goeie goedmaak-seks (of een echtscheiding). Vaak type drama-lama
  2. Het type dat zich terugtrekt, nors, niet mee eens, zoek het maar uit, laat mij maar in mijn eigen sop gaarkoken en jij in het jouwe. Vaak het type dat terugvalt op rationele argumenten (gevalletje: we hebben geen ruzie, ik leg gewoon uit waarom ik gelijk heb).
  3. het type dat panisch wordt van onenigheid en er meteen alles aan doet om het te willen fiksen, oplossen. Dat als een hondje dat voelt dat het stout is geweest, meteen op zijn rug gaat liggen zo van ‘ik geef me over’. Witte vlag.

 

Lijkt me zooooo enorm handig als je allebei hetzelfde type bent joh, overzichtelijk ook. Dan is een ruzie zo gepiept, ok met wellicht wat donder en bliksem maar je zit in elk geval op dezelfde ruzie-lijn. Maar helaas is dat ons niet gegeven. Ik ben type 3. Ik word bij het minste geringste meningsverschil als een bang konijntje. Wat nogal lastig is want ik ben ook erg fel op het fenomeen ‘mijn zin krijgen’. Geen combinatie om blij van te worden. Maar goed, als het er dan heftig aan toe gaat, houd ik dat ongeveer tien minuten vol en dan ga ik al snel naar de paai-en-please-stand om het weer goed te maken. Want ik houd echt he-le-maal niet van onenigheid en gedoe.

Echtgenoot daarentegen is van het type ‘zoek het even uit in jouw sop, dan kook ik wel gaar in het mijne’. En aangezien hij dat zonder moeite een dag of twee zou kunnen uithouden, zie je het dilemma al. Ik ga het liefst na tien minuten al met een witte vlag zwaaien. En eerlijk, de afgelopen jaren dwong ik dan ook wel vrij snel af ‘dat het weer goed is’. Maar wat is ‘goed’ waard als de ander dat eigenlijk alleen maar zegt omdat jij het afdwingt? En ja, hij heeft dan wel een punt dat het dan weer op ‘mijn manier’ goed gemaakt moet worden. En ook daar kun je dan weer ruzie over maken. Ruzie over hoe je ruzie maakt. Zucht.

Ik ben lerende. Een paar jaar terug was ik bij ongeveer elke ruzie die langer dan die kritische tien minuten-grens al van overtuigd dat dit tot een echtscheiding zou gaan leiden. Wat natuurlijk nergens op slaat, onze relatie kan echt wel tegen een stootje. Maar elke vorm van meningsverschil doet mij trillen op mijn grondvesten. En het liefst wil ik dan direct geruststelling van de ander. Dat het allemaal weer koek en ei is, dat we van elkaar houden en dat we nooit meer zo stom tegen elkaar doen. Hoe we ruzie doorstaan hebben we al jong in een soort blauwdruk vastgelegd. En ik ben niet meer blij met mijn blauwdruk, al was het maar dat het super ongezond is om zoveel stress in je lijf te hebben. Maar ook omdat ik gewoon potverdorie een volwassen vrouw ben. En ik eigenlijk alledrie de opties niet wil. Niet knallen, niet terugtrekken én niet paaien-en-pleasen. Ik wil leren om te vertrouwen, leren dat je het oneens kan zijn zonder dat de wereld vergaat. 

Dus ik verduur. En ik wacht. Tot het trillen van binnen minder wordt. En ik niet mijn man nodig heb om mij gerust te stellen maar zelf weer gerust gesteld ben. Ja we waren het niet eens, en ja het ging er even stevig aan toe, en ja het duurde veel langer dan ik eigenlijk wilde. Maar ik ben een volwassen vrouw, en ik mag leren vertrouwen op mezelf en op dat we elkaar weer vinden.

Whaaa en nu denk ik dat jij denkt dat ik een soort neurotisch monster ben met allemaal hechtingsdingetjes. En ook daar kom ik wel weer overheen, denk ik dan maar. Toch?

Tot morgen,

Cathelijne