

Milton model
Een goocheldoos die je brein aan het werk zet
Het Milton Model is een taalpatronenmodel die je goed kunt gebruiken om
- Af te stemmen op de denkwereld
- De stemming van een ander positief te beïnvloeden
- De ander af te leiden van het bewuste denken
Doordat de taalpatronen dubbelzinnig van aard zijn, en bewust vaag worden gehouden sluiten ze gemakkelijker aan bij de ervaringen van de luisteraar. Mensen nemen de suggesties die je doet makkelijk voor ‘waar’ aan en er is weinig weerstand. Een ideale techniek voor coaches dus. Maar ook in het onderwijs, de zorg of heel iets anders: in de politiek. Oftewel als je het Miltonmodel goed in je vingers hebt, dan kun je met je communicatie goed sturen en beïnvloeden.
Oh ja, mensen vinden de termen ‘sturen en beïnvloeden’ soms wat manipulatief overkomen. Maar je kunt niet niet beïnvloeden. Dus als je het dan toch doet, kun je het maar beter zo doen dat iemand er baat bij heeft en door jouw suggesties weer bij meer mogelijkheden komt, toch?
Taalpatronen Vervormingen
- Gedachtelezen (mindreading)
Aangeven dat je weet wat iemand denkt of voelt zonder aan te geven hoe je dat weet.
“Ik weet dat je je afvraagt …” - Universele waarheid/verloren performatief
Waardeoordelen uitspreken waarbij degene die oordeelt, is weggelaten.
“En het is goed om je af te vragen …” - Oorzaak & gevolg
Impliceert dat het ene tot het andere leidt. Het ene is het gevolg van het andere.
a) B is het gevolg van A.
b) Als … dan …
c) Als je … dan je …
“Omdat …” - Complexe equivalentie
Waarbij twee zaken met elkaar vergeleken worden, gelijkwaardig zijn of hetzelfde betekenen.
“Dat betekent …” - Vooronderstellingen
Wat moet waar zijn door dit te zeggen of te geloven?
“Je leert heel veel zaken …”
Taalpatronen Generalisaties
- Alles of niets uitspraken
Woorden met universele generalisaties zonder de referentie ervan te benoemen.
“En alles, echt alles …” - Modale operatoren van mogelijkheid of noodzakelijkheid
die mogelijkheid of noodzakelijkheid impliceren en die de regels in ons leven vormen.
“Dat kun je leren …”
Taalpatronen Weglatingen
- Nominalisaties
Werkwoorden die bevroren zijn als zelfstandig naamwoord.
“Dit levert je nieuwe inzichten en begrip op.” - Ongespecificeerde werkwoorden
Werkwoorden die niet specifiek aangeven hoe er concreet wordt gehandeld of gewerkt.
“En dat kun je…” - Tag question
Een vraag die volgt op een bewering en bedoeld is om weerstand weg te nemen.
“Nietwaar?”
“Toch?” - Uitspraken zonder referentie
Een uitspraak die niet in verband staat met de ervaring van de luisteraar door de bron van de uitspraak weg te halen. Het zelfstandig naamwoord of het onderwerp waarover gepraat wordt, is niet gespecificeerd.
“Men kan dat, weet je …”
“Dat is gemakkelijk te leren.” - Halve vergelijkingen
Waarbij een vergelijking wordt gemaakt zonder het andere deel van de vergelijking te noemen.
“En het is min of meer het juiste.” - Afstemmen op de huidige ervaring
Waarbij de ervaring van de gesprekspartner (meetbaar en extern) wordt omschreven waartegen geen verzet mogelijk is.
Je zit hier en luistert naar mijn stem …” - Double binds (twee betekenissen / tweeërlei uitleg mogelijk)
Een uitspraak waarin een dubbele boodschap verstopt zit.
“En dat betekent dat je onbewuste hier ook aanwezig is en kan horen wat ik zeg. Aangezien dat het geval is, leer je hier waarschijnlijk van en weet je onbewust al meer dan je denkt dat je weet en het is niet goed dat ik hem vertel, leer dit of leer dat, laat hem maar op zijn eigen manier, in de volgorde die hij verkiest, leren.” - Conversatie hypothese
Dit patroon heeft de vorm van een vraag waarop een “ja” of een “nee” antwoord mogelijk is. Als ik iemand iets wil laten doen, wat dient dan nog meer aanwezig of waar te zijn waardoor die persoon datgene doet, zonder zich daarvan bewust te zijn. Het geeft je de mogelijkheid om ja of nee te zeggen en voorkomt een autoritaire houding. Dit patroon wordt ook wel “opdracht in vragende vorm” genoemd (zie intonatie patronen).
“Voel je dit als iets dat je begrijpt?”
“Wil je me vertellen wat er aan de hand is? - Verlengd citaat
Aaneenkoppeling van citaten waarin uitspraken van anderen opgenomen zijn en waardoor het onduidelijk wordt wie precies wat zei.
“Vorige week was ik bij Robert die me over zijn opleiding in 1983 in Utrecht vertelde, toen hij met iemand sprak die zei dat hij het moeilijk vond maar bij hem wel steun vond en zei …” - Selectieve inbreuk op restrictie
Een onmogelijkheid als stellige mogelijkheid uitspreken. Bijvoorbeeld door gevoelens toe te kennen aan voorwerpen terwijl alleen mensen en dieren gevoelens kunnen hebben.
‘Een stoel kan gevoel hebben …”
“Onthoud dat de muren oren hebben.” - Dubbelzinnigheden (ambiguities)
A) Klank (fonologisch)
Waar twee woorden met verschillende betekenissen hetzelfde klinken.
moed en moet, ijs en eis, houd en hout, leiden en lijden, licht en ligt, etc.
B) Syntactisch
Waar de betekenis (syntactische functie) van een woord niet direct bepaald kan worden uit de context.
“Op dit landgoed waren veel graven.”
C) Bereik
Wanneer door de taalkundige context niet kan worden bepaald hoe een gedeelte van een zin slaat op een ander gedeelte van de zin.
“Sprekend tot jou als kind …”
“De oude mannen en vrouwen …”
“De storende geluiden en gedachten …”
“Het gewicht van je handen en voeten …”
D) Interpunctie
Dubbelzinnig gebruik van interpunctie, pauzes op ongebruikelijke plaatsen en incomplete zinnen.
“Denk je dat de bui voorbij … trekt … hij bij je in?”
“Ik vind het fijn hoor al die mooie betogen” - Bruikbaar maken
Gebruik alles wat er gebeurt of wat er gezegd wordt, maak het bruikbaar binnen de context waarin je werkt.
Een klant zegt: “Ik geloof dat ik blijf twijfelen aan mezelf.”
Jij zegt: “Het is goed om te geloven, zolang je nog gelooft dat je je doel zult bereiken, dan gebeurt dat ook.”
